Volkscentrum

Een onafhankelijk socialistisch instituut voor ongenuanceerd tegengeluid uit de linker hoek

De anarcho-kulak bandieten van Rusland en de Oekraïne

Publicatie: 16 augustus 2025

Vertaler: Leanne

Een vertaalde uiteenzetting van u/MoonMouse5 op Reddit, uploaded in 2017

Afbeelding artikel

Introductie

Het onderstaande artikel is een gedetailleerde uiteenzetting over de anti-sovjet anarchistische beweging in Rusland en de Oekraïne na de Oktoberrevolutie. Het doel van deze uiteenzetting is om de criminele en verraderlijke daden van deze anti-sovjet anarchisten te belichten, die door de overgrote meerderheid van hedendaagse anarchisten vaak bewust of onbewust worden genegeerd.

Het artikel is grotendeels gebaseerd op bronnen van Trotsky. Hoewel wij als instituut niet Trotskistisch zijn, erkennen wij de waarde van zijn historische rol en analyse in de strijd tegen anarchisme. De strijd tegen de anti-sovjet anarchisten zien wij een kernonderdeel voor een goed begrip van het socialisme, en wij schromen dan ook niet om Trotsky als bron te citeren indien relevant.

Aantekeningen in de tekst die gemarkeerd zijn met “[MM]” zijn afkomstig van de oorspronkelijke auteur. “MM” staat voor “MoonMouse”. De bronnen van de fragmenten en citaten zijn terug te vinden in de bronvermelding onderaan dit artikel. De nummers in de tekst, aangeduid als [1], [2], [3], enzovoort, verwijzen naar specifieke bronnen in de bronvermelding.

De bronnen zijn oorspronkelijk in het Engels gelezen, maar tijdens het schrijven van dit artikel zijn deze vertaald naar het Nederlands, en is er enige interpretatie toegepast waardoor het mogelijk niet altijd een-op-een overeenkomt. Bij deze geef ik daarom de nodige disclaimer.

De Sovjet Anarchisten

Ik wil vanaf het begin iets duidelijk maken dat veel moderne anarchisten niet erkennen. Talloze anarchisten in Sovjet-Rusland waren vurige verdedigers van het Sovjetregime; zij gaven hun energie in de strijd, hun leven aan het front en hun deelname aan de sovjet-instellingen. De bolsjewieken werkten samen met deze anarchisten en beschouwden hen als hun kameraden.

Vier anarchisten – Bogatsky, Bleikhman, Shatov en Iatsjoerk – waren leden van het Militaire Revolutionaire Comité dat de Oktoberrevolutie uitvoerde: de opstand die hedendaagse anarchisten (ten onrechte) veroordelen als een staatsgreep. De gewapende eenheid die de orders van de Sovjetregering uitvoerde om de Grondwetgevende Vergadering te ontbinden, stond onder leiding van een anarchist genaamd Anatoli Zjeleznjakov. Vrijwel alle anarchisten waren in revolutionair Rusland tegen de burgerlijke Grondwetgevende Vergadering, maar toch veroordelen hedendaagse anarchisten het besluit van de bolsjewieken om deze te ontbinden als “ondemocratisch”. Hoe ironisch!

Een fragment van Jeff Hemmer geeft meer details over de eerder genoemde Vladimir Shatov en andere anarchisten die het Sovjetregime standvastig verdedigden:

“Als lid van het Militaire Revolutionaire Comité in 1917 werd Shatov in 1918 hoofd van de politie in Petrograd. In 1919 verdedigde hij Petrograd tegen de opmars van generaal Joedenitsj als officier in het Tiende Rode Leger, en in 1920 werd hij benoemd tot minister van Transport in de Verre-Oostelijke Republiek. Een aantal andere anarchisten volgde zijn voorbeeld en nam kleine overheidsfuncties aan, waarbij zij hun kameraden aanspoorden hetzelfde te doen of zich op zijn minst te onthouden van antibolsjewistische activiteiten die de revolutie in gevaar zouden brengen.

De bolsjewistische zaak trok anarchisten uit alle lagen aan, variërend van voormalige Zwarte Banier-terroristen zoals Heitzman en Rosjin tot anarcho-communisten zoals German Sandomirski, die een positie aannam in Tsjitsjerins Volkscommissariaat voor Buitenlandse Zaken, en Alexander Ge, volgens Victor Serge een van de organisatoren van de Rode Terreur in de Terek-regio. Andere bekende anarchisten in dienst van de bolsjewieken waren de anarcho-syndicalisten Shapiro, die zich bij Sandomirski voegde in het Volkscommissariaat voor Buitenlandse Zaken, en Daniil Novomirski, in 1905 een prominente figuur in syndicalistische kringen in Odessa, die lid werd van de Communistische Partij en in 1919 een functionaris van de Comintern werd…

In het voorjaar van 1918 richtte de anarcho-communist Apollon Karelin in Moskou de pro-bolsjewistische Al-Russische Federatie van Anarcho-Communisten op, waarbij hij betoogde dat een Sovjetdictatuur acceptabel was als overgangsfase in de ontwikkeling van een vrije anarchistische samenleving. Volgens Karelin moest de verdediging van de Sovjetregering niet worden gezien als een bevestiging van autoriteit, maar als een middel om de revolutie te beschermen.

Een soortgelijk standpunt werd ingenomen door de in Moskou gevestigde Universalisten, opgericht in 1920 door de broers Gordin, die eerder rabiate anti-marxisten en anti-intellectualen waren geweest, en German Askarov, een anarcho-communist die ook lid was van het Al-Russische Centraal Uitvoerend Comité. Rosjin, de voormalige Tsjernoznamets en overtuigde anti-marxist, die in 1919 de bolsjewieken ging zien als “de voorhoede van de revolutie”, lijkt deze ideeën zelfs nog verder te hebben doorgevoerd; volgens Victor Serge probeerde hij een “anarchistische theorie van de dictatuur van het proletariaat” te ontwikkelen.

De steun van de ‘Sovjet-anarchisten’ werd verwelkomd door de bolsjewistische leiding, die volhield dat de enige anarchisten die in Rusland werden vervolgd, criminele elementen waren.” [1]

Het zijn natuurlijk precies deze “criminele elementen” die we nu zullen bespreken.



De opkomst van de Anarchistische Zwarte Garde

“In de eerste periode van de Sovjetmacht bloeiden er veel bendes op in Groot-Rusland. Ze zijn allemaal al lang geleden vernietigd: hun meest schuldige leden zijn geëxecuteerd, en de rest boet hun misdaden in plaatsen van detentie. Hetzelfde lot wacht de bandieten van de Oekraïne. Stevige, betrouwbare eenheden zijn naar alle delen van de Oekraïne gestuurd, met de taak om wapens te vinden en in te zamelen, deserteurs op te pakken en bendes uit te roeien. De zuivering zal tot het einde worden doorgevoerd.” [2]
LEON TROTSKI (Een woord aan de Oekraïense soldaten misleid door bandieten).
Voordat men kan spreken over Nestor Makhno en zijn Revolutionaire Opstandelingenleger van de Oekraïne, moet men eerst begrijpen waar dit Makhnovistische “Zwarte Leger” vandaan kwam. Het antwoord ligt bij de anarchistische Zwarte Garde, die in 1918 overal in Rusland en de Oekraïne floreerde. Oorspronkelijk opgericht in Aleksandrovsk in de zomer van 1917 door Maria Nikiforova, hadden deze gewapende anarchistische detachementen zich tegen januari 1918 verspreid tot Moskou, en in april 1918 “waren er al meer dan 50 groepen en detachementen van de Zwarte Garde, die in de stad ongeveer 2.000 strijders telden.” [3]
“Alle groepen en organisatorische eenheden van de Zwarte Garde waren gegroepeerd rond de Raad van de MFAG [Moskou Federatie van Anarchistische Groepen – MM] en het hoofdkwartier van de Zwarte Garde, gevestigd in het Huis van de Anarchie in Malaya Dmitrovka.” [4]
Nestor Makhno zou later soortgelijke detachementen oprichten in verschillende regio’s van de Oekraïne, die uiteindelijk zouden uitgroeien tot het Revolutionaire Opstandelingenleger van de Oekraïne. Volgens de Amerikaanse anarchistische historicus Paul Avrich bewapende de MFAG de Zwarte Garde “met geweren, pistolen en granaten. Vanuit hun hoofdkwartier in het Huis van de Anarchie probeerden de leiders van de Federatie een zekere mate van discipline op te leggen aan de leden van de Zwarte Garde en de activiteiten van de lokale clubs te beperken tot de verspreiding van propaganda en het ‘vorderen’ van privéwoningen. Dit bleek een onmogelijke taak; eenmaal bewapend bezweken een aantal groepen en geïsoleerde individuen voor de verleiding om ‘onteigeningen’ uit te voeren, en, om het nog erger te maken, handelden zij soms in naam van de Federatie.” [5]

Avrich legt uit dat “gewapende detachementen van de Zwarte Garde… banken, winkels en particuliere huizen overvielen. Veel van hun kameraden — vooral de ‘Sovjet-anarchisten’ — veroordeelden zulke daden als parodieën op het libertaire ideaal, die kostbare levens verspilden, de ware aanhangers van de beweging demoraliseerden en het anarchisme in de ogen van het grote publiek in diskrediet brachten.” [6]

Plundering was wijdverbreid onder de Zwarte Garde. De leiding van de MFAG bleek niet in staat om haar detachementen te disciplineren. De bolsjewiek (en voormalige anarchist) Victor Serge schreef dat “De anarchisten zelf toegaven dat verdachte elementen, avonturiers, gewone criminelen en contrarevolutionairen zich onder hen gedijden, maar hun libertaire principes stonden hen niet toe om wie dan ook de toegang tot hun organisaties te weigeren of iemand aan echte controle te onderwerpen. Zij voelden scherp aan dat hun beweging gezuiverd moest worden, maar dit was onmogelijk zonder autoriteit of een gedisciplineerde organisatie. Splitsingen onder hen en deze eerbied voor principe leidden langzaam tot de politieke zelfmoord van de beweging, die elke dag meer gecompromitteerd raakte…” [7]

De situatie was — vergeef de woordspeling — anarchistisch. De Zwarte Garde was buiten controle. “Verschillende incidenten, zoals een aanval op een Amerikaanse auto, de moord op verschillende Tsjeka-agenten gevolgd door de standrechtelijke executie van enkele bandieten, de arrestaties van ‘onteigenaars’ die prompt werden opgeëist door de Anarchistische Federatie, leidden ertoe dat Dzerzjinski, de voorzitter van de Tsjeka, aandrong op de liquidatie van de Zwarte Garde.” [8]

Avrich geeft de details van deze operatie:
“[O]p de nacht van 11 op 12 april vielen gewapende detachementen van de Tsjeka 26 anarchistische centra in de hoofdstad binnen. De meeste anarchisten gaven zich zonder gevecht over, maar in het Donskoj-klooster en het Huis van de Anarchie zelf boden leden van de Zwarte Garde hevig verzet. Een dozijn Tsjeka-agenten werd in het gevecht gedood, ongeveer 40 anarchisten werden gedood of gewond, en meer dan 500 werden gevangen genomen.” [9]
Anarchistische propagandisten met hun oneerlijke “selectieve geheugen” halen de gebeurtenissen van die avond uit hun historische context; zij behandelen het geïsoleerd en negeren de neerwaartse spiraal van conflict die de anarchistische Zwarte Garde in Rusland had ontketend. De bolsjewieken waren gedwongen de taak uit te voeren die de anarchisten kennelijk niet zelf konden volbrengen: het zuiveren van hun rangen van de “criminele elementen” die onder de vlag van het anarchisme aan het plunderen en inbreken waren en chaos door heel Rusland veroorzaakten. Als gekozen en legitieme regering was het hun plicht om de orde te herstellen.
De bolsjewieken streefden ernaar deze “criminele elementen” uit te roeien, die werden beschouwd als “pseudo-anarchisten.” In hun ogen kon geen echte anarchist willekeurige daden van diefstal en geweld tegen arbeiders en sovjetfunctionarissen goedkeuren. Trotski verklaarde in Moskou op 14 april dat “deze hooligans… simpelweg overvallers en inbrekers zijn die de anarchisten in diskrediet brengen. Anarchisme is een idee, zij het een verkeerd idee, maar hooliganisme is hooliganisme… Ik heb erover gesproken met de idealistische anarchisten en zij zelf zeggen: ‘Veel van deze boeven, hooligans en criminelen hebben zich in onze beweging binnengesmokkeld…’… Er wordt gesteld dat onder deze hooligans enkelen zijn die eerlijke anarchisten zijn; als dat waar is… dan is dat zeer betreurenswaardig, en het is noodzakelijk hen zo snel mogelijk hun vrijheid terug te geven.” Zijn algemene betoog was dat de “eerlijke anarchisten” zich moesten distantiëren van de “hooligans,” zodat “men voor eens en altijd weet… dat is een inbreker, en dat is een eerlijke idealist…” Dit was geen aanval op het anarchisme of de “eerlijke” anarchisten. Het was een aanval op “de hooligans, die het masker van het anarchisme opzetten om de orde en het leven en de arbeid van de arbeidersklasse te vernietigen.” Toch “verlieten een vijftiental anarchisten demonstratief de zaal,” waardoor een angstaanjagend tafereel ontstond en de solidariteit en orde werd doorbroken. [10]

En al snel zouden de anarchisten “opnieuw hun toevlucht nemen tot hun terroristische methoden.” Volgens Avrich: “Anarchisten in Rostov, Jekaterinoslav en Brjansk braken stadsgevangenissen open en bevrijdden de gevangenen” midden in een burgeroorlog. “[I]n de zomer van 1918 overwogen leden van de Zwarte Garde die de Tsjeka-invallen van de voorgaande maanden hadden overleefd, de gewapende inname van de hoofdstad, maar Aleksei Borovoi en Daniil Novomirski praatten hen daarvan af.” [11] Maar volgens de historicus Marcel Liebman — kennelijk tegen de wens van Borovoi en Novomirski — waren sommige anarchisten betrokken bij de Linkse SR-opstand in Moskou op 6 en 7 juli, wat natuurlijk een “gewapende inname van de hoofdstad” was die snel werd neergeslagen. [12]
“Lev Chernyi, secretaris van de Moskou Federatie van Anarchisten… sloot zich aan bij een organisatie genaamd de Ondergrondse Anarchisten, opgericht door Kazimir Kovalevitsj, een lid van de Moskou Bond van Spoorwegarbeiders, en een Oekraïense anarchist genaamd Petr Sobolev. Hoewel gevestigd in de hoofdstad, legden de Ondergrondse Anarchisten banden met de gevechtsdetachementen in het zuiden… Op 25 september [1919 – MM], samen met een aantal Linkse SR’s, bombardeerden zij het hoofdkwartier van het Moskouse Comité van de Communistische Partij in Leontievstraat, terwijl daar een plenaire vergadering plaatsvond. De explosie doodde 12 leden van het Comité en verwondde 55 anderen, waaronder Nikolaj Boecharin, de eminente bolsjewistische theoreticus en redacteur van Pravda…” [13]
Maar zelfs terwijl er chaos heerste op de straten van Moskou — terrorisme gepleegd onder de vlag van het anarchisme — deden de bolsjewieken hun best om de “eerlijke” anarchisten tegemoet te komen:
“Toen Kamenev in 1920 de Moskouse anarchisten vrijheid aanbood om hun kranten uit te geven en hun clubs en boekwinkels te runnen, in ruil voor hun aanvaarding van partijdiscipline en een zuivering van de criminele en onverantwoordelijke elementen die hun gelederen waren binnengedrongen, verwierpen zij het aanbod verontwaardigd.” [14]
Uit de informatie die ik heb gegeven blijkt duidelijk dat, in tegenstelling tot de anarchistische mythologie, de bolsjewieken de anarchisten in Sovjet-Rusland niet “verpletterden” om ideologische redenen. De bolsjewieken – samen met de anarchisten die vreedzaam met hen samenwerkten – deden een beroep op oprechte anarchisten die betrokken waren bij dubieuze activiteiten om zich te distantiëren van de hooligans die hun rangen waren binnengedrongen. De “anarchisten” die werden onderdrukt, hadden geplunderd, ingebroken, gewelddadige en destructieve daden gepleegd en regeringsfunctionarissen vermoord. De “repressie” van deze expliciet antisovjet en contrarevolutionaire terroristen moet worden gezien als niets meer dan een langverwachte vergelding op criminele provocatie.

De Makhnovistische plunderaars en pogroms

“Makhnovism is one-tenth idealism and nine-tenths plundering and violence.” [15]
LEON TROTSKY (BUILDING THE RED ARMED FORCES).
De invallen van de Tsjeka op de anarchistische centra in 1918 zorgden ervoor dat een aantal antisovjet-anarchisten naar de Oekraïne reisde – waar Nestor Makhno (volgens anarchistische mythologie) een “anarchistisch” bolwerk had gevestigd. Maar in werkelijkheid waren de meeste Makhnovistische strijders boeren met kleine landerijen die zich totaal niet om anarchisme bekommerden. [16] “Het handjevol landbouwcommunes dat in de regio Goeljaj-Pole werd opgericht, omvatte slechts een klein deel van zijn volgelingen. De overgrote meerderheid van Makhno’s partizanen was gehecht aan hun eigen privé-eigendom.” [17]

De Makhnovisten waren één van de vele guerrillabendes die zich in 1919 met de bolsjewieken hadden verbonden en onderdeel werden van het Oekraïense Sovjetleger. “De troepen van Makhno kregen een strategisch belangrijk deel van het zuidelijke front van het Rode Leger toegewezen, tegenover het contrarevolutionaire Witte Leger van de voormalige tsaristische generaal Denikin.” [18] Maar zelfs tijdens zijn tijd als commandant in het Oekraïense Sovjetleger stal Makhno opzettelijk van zijn bolsjewistische bondgenoten en ondermijnde hij hen. De historicus Arthur Adams schrijft dat “Makhno zichzelf bevoorraadde, soms door hele bolsjewistische goederentreinen die bestemd waren voor het zuidelijke front in beslag te nemen... Sovjetvoedselverzamelaars en politieke instellingen bleken niet te kunnen functioneren in het gebied onder zijn heerschappij.” [19]

De Makhnovisten eisten dat de bolsjewistische regering hen munitie zou leveren om te gebruiken in de strijd tegen de Witten. Maar de Makhnovisten weigerden ook om Sovjetvoedselverzamelaars toe te laten in het gebied dat zij controleerden. De Makhnovisten zochten dus economische hulp van de bolsjewieken maar weigerden iets terug te doen; dit leidde vaak tot gewelddadige botsingen tussen Makhnovistische guerrilla’s en Sovjetvoedselverzamelaars.

Trotski (Volkscommissaris voor Militaire en Marinezaken) schreef: “[A]angezien de Makhnovisten op de spoorwegtak van Mariupol zitten, weigeren zij kolen en graan te laten vertrekken behalve in ruil voor andere voorraden... [D]e Makhnovisten proberen heerschappij te vestigen door bendes: wie iets heeft gegrepen is de rechtmatige eigenaar, en kan het dan ruilen voor wat hij niet heeft. Dit is geen productruil maar goederendiefstal.” [20]

Op 7 mei 1919 kwam een andere Oekraïense guerrillaleider, genaamd Grigorjev – die, net als Makhno, met de bolsjewieken had samengewerkt – in opstand tegen het bevel van het Rode Leger. Grigorjev verklaarde dat de bolsjewieken zijn nieuwe hoofddoelwit waren en riep op tot een antibolsjewistische alliantie waarin ook de Witte Garde werd opgenomen. Het antisemitisme van de Witten was voor Grigorjev geen probleem – hij was zelf een pogromist. Volgens de Encyclopedia Judaica was Grigorjev verantwoordelijk voor pogroms in 40 gemeenschappen en voor de dood van naar schatting 6.000 Joden in de zomer van 1919. [21]

Makhno – die aanvankelijk neutraal bleef tegenover Grigorjevs opstand – nam ook actie tegen de bolsjewieken. Op 29 mei trok Makhno zich terug achter de frontlinies, waarbij hij zijn bevel en samenwerking met de Roden opgaf. De historicus Michael Palij schrijft: “Zodra Makhno het front verliet, begonnen hij en zijn medewerkers nieuwe partizanendetachementen te organiseren in het achterland van de bolsjewieken, die vervolgens bolwerken, troepen, politie, treinen en voedselverzamelaars aanvielen.” [22]

In juli sloten Makhno en Grigorjev een kortstondige alliantie die voor de laatste slecht afliep. Daar zal ik nu niet op ingaan, want ik zal er later meer in detail op terugkomen. Maar de gecombineerde kracht van de Makhnovisten, Grigorjevieten en andere guerrilladetachementen die de bolsjewieken tegelijk aanvielen, verzwakte het Rode Leger aanzienlijk, speelde een grote rol in de ineenstorting van het zuidelijke front en stelde Denikins Witte Garde in staat om tegen de herfst van 1919 het grootste deel van de Oekraïne in te nemen.

Na Denikins nederlaag in 1920 vocht Makhno nog steeds tegen de Roden, maar hij bood later aan om een gezamenlijk bondgenootschap aan te gaan tegen Denikins nieuwe opvolger – de Witte generaal Wrangel. Bezorgd over de vraag of Makhno te vertrouwen was gezien zijn eerdere verraad, eisten de bolsjewieken dat Makhno zijn rangen van bandieten zou zuiveren en zijn troepen in het Rode Leger zou opnemen. Trotski – over dit nieuwe Makhnovistisch/Bolsjewistisch bondgenootschap – schreef op 10 oktober 1920:
“Wij kunnen natuurlijk alleen maar toejuichen dat de Makhnovisten voortaan niet tegen ons willen vechten, maar met ons, tegen Wrangel. Maar ons pact met de Makhnovisten mag zeker niet van tijdelijke aard zijn. De arbeidersklasse van de Oekraïne kan nooit, en zeker niet onder omstandigheden van enorm militair gevaar, toestaan dat bepaalde eenheden soms in onze gelederen vechten en ons soms in de rug steken.” [23]

De bolsjewieken zochten een stabiele en voortdurende alliantie met Makhno – niet één die uiteen zou vallen zodra hun gemeenschappelijke vijand verslagen was. Maar in Makhno’s ogen was dit bondgenootschap niet meer dan een kortetermijnoplossing – en om die reden weigerde hij de reglementen van het Rode Leger te erkennen.

Na Wrangels nederlaag probeerden de Makhnovisten zich in de Krim te vestigen als een autonome strijdmacht. Als de Makhnovisten daarin geslaagd waren, zouden de bolsjewieken vitale infrastructuur hebben verloren en zou de Oekraïne een magneet zijn geworden voor vijanden van de bolsjewistische regering. Gezien Makhno’s vijandige staat van dienst – om nog maar te zwijgen van zijn bereidheid om bondgenootschappen aan te gaan met dubieuze antibolsjewistische krachten zoals Grigorjev – zagen de bolsjewieken dit als de druppel. De bolsjewieken besloten daarom de Makhnovistische beweging voor eens en altijd te beëindigen en slaagden daarin.

Libertaire mythologen beweren graag dat de bolsjewieken de Makhnovisten “verpletterden” vanwege hun formele anarchistische overtuigingen. Natuurlijk – zoals ik heb laten zien – is dit niet het geval. Het waren de vijandige acties van de Makhnovisten die hun ondergang veroorzaakten. Hun ideologie – hoewel verkeerd en utopisch – was totaal irrelevant.

Tot slot wil ik ingaan op de connectie tussen de Makhnovisten en antisemitische pogroms. Hoewel anarchisten terecht beweren dat Makhno zelf geen antisemiet was, zegt deze bewering helemaal niets over de daden van de Makhnovistische strijders ter plaatse. Talrijke ooggetuigenverslagen van antisemitische pogroms, uitgevoerd door Makhnovistische guerrilla’s, zijn verzameld door het YIVO Institute for Jewish Research. [24] Ik heb nog geen enkele anarchist gezien die de betrouwbaarheid van dit ogenschijnlijk vernietigende bewijs heeft onderzocht. Maar hoe dan ook, het is een onbetwistbaar feit dat er pogromisten onder de Makhnovisten waren.

Hoe dat zo? Zoals ik eerder al aanstipte, gingen Makhno en Grigorjev in 1919 een kortstondige alliantie aan tegen de bolsjewieken. Maar Grigorjevs bereidheid om samen te werken met welke antibolsjewistische krachten dan ook – inclusief Denikin – stond haaks op Makhno’s anarchistische overtuigingen. Bovendien betekende Grigorjevs reputatie van militair opportunisme en onvoorspelbaarheid dat Makhno hem niet vertrouwde. Deze alliantie viel binnen minder dan een maand uiteen, resulterend in de dood van Grigorjev door de hand van Makhno en de opname van Grigorjevs partizanen in Makhno’s leger. Het volgende is een ooggetuigenverslag van de anarchist Arisjnov:
“27 juli 1919, in het dorp Sentovo, nabij Aleksandriya, in de provincie Cherson, vond op initiatief van Makhno een bijeenkomst plaats van de rebellen van Jekaterinoslav, Cherson en Taurida. Volgens de agenda moest de vergadering beslissen over de taak van alle rebellen van de Oekraïne met betrekking tot de huidige situatie. De samengestroomde massa boeren, de rebellenafdelingen van Grigorjev en de eenheden van Makhno telden ongeveer 20.000 mensen. Grigorjev en Makhno en een reeks andere aanhangers van dit of dat beweging werden aangewezen als sprekers. Eerst sprak Grigorjev. Hij riep de boeren en rebellen op om al hun krachten te geven om de bolsjewieken uit het land te verdrijven, waarbij hij geen enkele bondgenoot in dit werk versmaadde. Grigorjev was niet tegen een eenwording met Denikin voor dit doel. Later, wanneer het juk van het bolsjewisme was omvergeworpen, zou het volk zelf beslissen wat er moest gebeuren.

Deze verklaring werd Grigorjev fataal. Tsjoebenko en Makhno, die onmiddellijk na hem spraken, toonden aan dat de strijd tegen de bolsjewieken alleen revolutionair kon zijn als deze werd gevoerd in naam van de sociale revolutie. Samenwerking met de meest kwaadaardige vijanden van het volk – met de generaals – zou een crimineel avontuur en contrarevolutie zijn. ‘Grigorjev roept [ons] tot deze contrarevolutie; bijgevolg is hij de vijand van het volk.’ Toen eiste Makhno publiekelijk, voor de hele vergadering, dat Grigorjev onmiddellijk zou boeten voor de monsterlijke pogrom die hij in mei 1919 in Elisavetgrad had gepleegd, en voor een reeks andere antisemitische daden.

‘Zulke schoften als Grigorjev schaden alle rebellen van de Oekraïne, en voor hen kan er geen plaats zijn in de gelederen van de eerbare arbeiders van de revolutie.’ Zo besloot Makhno zijn aanklacht tegen Grigorjev. Laatstgenoemde zag dat de zaak voor hem een verschrikkelijk einde zou nemen. Hij greep naar zijn pistool. Maar hij was te laat. Simon Karetnik – de naaste medewerker van Makhno – velde hem met enkele kogels uit zijn Colt, en Makhno, triomfantelijk roepend ‘Dood aan de Ataman!’, schoot hem dood. De vrienden en stafleden van Grigorjev zouden hem te hulp zijn gesneld, maar werden ter plekke neergeschoten door een groep Makhnovisten die eerder voor deze taak was aangewezen. Dit alles vond binnen twee à drie minuten plaats voor de ogen van de vergadering…

Volgens het protocol dat door de vergadering werd vastgesteld, namen de Makhnovtsy de verantwoordelijkheid voor de daad en haar gevolgen op zich. Alle partizaneneenheden die onder leiding van Grigorjev hadden gestaan, werden, overeenkomstig de resolutie van de vergadering, opgenomen in het algemene leger van de Makhnovistische rebellen.”
Ongeacht de nobele redenen van Makhno om Grigorjev te doden, blijft het feit dat Makhno en zijn collega’s willens en wetens en masse de mannen van Grigorjev rekruteerden, die slechts enkele maanden eerder 3.000 Joden in Elisavetgrad hadden vermoord. Het is daarom onbetwistbaar dat het leger van Makhno antisemitische pogromisten bevatte. Het bewijs van YIVO dient slechts ter versterking van de aanklacht van antisemitisme onder de Makhnovisten.

Bronvermelding


De Sovjet Anarchisten
[01] Hemmer, J. (What Was The Role Of Anarchists In The Russian Revolution?).

De opkomst van de Anarchistsiche Zwarte Garde
[02] Trotsky, L. (The Military Writings of Leon Trotsky – Vol. 2).
[03] Libcom.org [Online] Available at: https://libcom.org/history/black-guards
[04] Ibid.
[05] Avrich, P. (The Russian Anarchists).
[06] Avrich, P. (Russian Anarchists and the Civil War).
[07] Serge, V. (Year One of the Russian Revolution).
[08] Ibid.
[09] Avrich, P. (The Russian Anarchists).
[10] Trotsky, L. (An Appeal to the Toiling, Oppressed and Exhausted Peoples of Europe).
[11] Avrich, P. (Russian Anarchists and the Civil War).
[12] Liebman, M. (Leninism Under Lenin).
[13] Avrich, P. (Russian Anarchists and the Civil War).
[14] Schaprio, L. (The Origin of the Communist Autocracy).

De Makhnovistische plunderaars en pogroms
[15] Trotsky, L. (The Military Writings of Leon Trotsky – Vol. 2).
[16] See Michael Palij’s study of the Makhnovist movement called The Anarchism of Nestor Makhno:
“It would be a mistake to assume that the peasants in the region of the Makhno movement were anarchists; in reality, they knew and cared little about anarchism or Marxism… Although some of the anarchist principles were quite compatible with traditional peasant aspirations, the basic desire of Ukrainian peasants was not the creation of an anarchist utopia but the expulsion of all the foreign invaders who exploited them and disrupted their way of life.”
Trotsky shares this view in Hue and Cry Over Kronstadt:
“Only an entirely superficial person can see in Makhno’s bands or in the Kronstadt revolt a struggle between the abstract principles of anarchism and ‘state socialism’. Actually these movements were convulsions of the peasant petty bourgeoisie which desired, of course, to liberate itself from capital but which at the same time did not consent to subordinate itself to the dictatorship of the proletariat.”
Arishinov (an ardent defender of Makhno) testifies in his History of the Makhnovist Movement:
“The majority of Russian anarchists… stood aside, asking what kind of a movement this was, why they should relate to it, and without moving they consoled themselves with the thought that the movement did not seem to be purely anarchist.”
[17] Workers’ Vanguard (No. 656. An Exchange on Nestor Makhno).
[18] Ibid.
[19] Adams, A. (The Bolsheviks in the Ukraine).
[20] Trotsky, L. (The Military Writings of Leon Trotsky – Vol. 2).
[21] Encyclopedia Judaica (Vol. 13 PP. 699-700).
[22] Palij, M. (The Anarchism of Nestor Makhno).
Other sources confirm this. See, for instance, Yaroslavsky’s History of Anarchism in Russia:
“Makhno retreated far into the rear, where his men spent their time disarming, robbing and murdering Red Army men.”
[23] Trotsky, L. (The Military Writings of Leon Trotsky – Vol. 3).
[24] Further information about the YIVO archive can be found here: Pogroms by Makhno's troops
[25] Arishnov, P. (Istoriya Makhnovoskogo dvizheniya – 1918-1921).
Translation cited from Adams, A. (The Bolsheviks in the Ukraine).